Basisinkomen? Nú is het moment voor een proeftuin!

Basisinkomen? Nú is het moment voor een proeftuin!
De coronacrisis heeft iedereen in Nederland met een creatief beroep hard geraakt. De meesten werken zelfstandig en voor hen is het een benauwde tijd. Ook voor de overheid is het spannend: lukt het om alle steunmaatregelen goed uit te rollen? Komt het geld op tijd aan? En moet er nog iets gecontroleerd worden, of wordt het geld op goed vertrouwen gegeven?
Nu al is duidelijk dat de crisis tot een enorme administratieve rompslomp zal leiden. Een Belastingdienst die uitstel geeft en later gaat innen. Noodleningen die worden afgegeven, maar ooit moeten worden terugbetaald. Steunpakketten die aan bedrijven worden toegekend, maar eens afgerekend en afgesloten moeten worden. Hoeveel eenvoudiger zou het zijn, als iedereen in Nederland altijd een basisinkomen van de overheid ontving? Dan was er áltijd een vangnet en waren de bijna onuitvoerbare steunregelingen voor een belangrijk deel overbodig.
Never waste a good crisis
Degene die het basisinkomen in 2014 terugplaatste op de politieke agenda was Rutger Bregman. Bregman werd een veelgevraagd spreker (over de hele wereld) en verscheidene Nederlandse steden kondigden experimenten aan. Veel is er daarna echter niet meer over gehoord. Jammer, maar begrijpelijk: als de economie floreert is er nooit aanleiding voor systeemveranderingen. Inmiddels is de situatie echter radicaal gewijzigd en kunnen we vaststellen dat als we op dit moment over een systeem van basisinkomens hadden beschikt, ons heel veel zorgen en ingewikkeldheden bespaard zouden blijven.
Vanuit het adagium ‘never waste a good crisis’ zeg ik: start nu zo snel mogelijk met een goede proeftuin voor het basisinkomen en definieer die proeftuin niet geografisch (bv voor een of enkele steden), maar naar beroepsgroep. De creatieve sector is bij uitnemendheid geschikt voor zo’n proeftuin. Zo’n 60% van alle kunstenaars werkt tegenwoordig als zelfstandige, daarbij vaak meerdere kleine banen combinerend. WW- en bijstandsuitkeringen komen onder kunstenaars aanzienlijk vaker voor dan onder de gehele beroepsbevolking. Alle reden om juist deze groep te benutten voor de proeftuin. Ik zeg: maak een regeling voor vijf jaar die geldt voor startende creatieven. Tenslotte worden er in Nederland door NOC*NSF meer dan 400 stipendia toegekend aan sporters: hoe logisch zou het dan niet zijn om op zo’n manier ook de creatieven te gaan ondersteunen?
Creatieven waarderen de inhoud van hun werk
Om direct als ondernemer te kunnen starten hebben kunstenaars soms hulp nodig. Het begin gaat namelijk vaak met vallen en opstaan, niet iedereen heeft direct een volledig renderende beroepspraktijk. De overheid kan creatieve starters die nog onvoldoende verdienen helpen door hen een keuze te bieden: ofwel je volgt de weg van de ‘normale’ bijstand, je krijgt een uitkering op het sociaal minimum en je moet solliciteren. Ofwel je volgt vijf of zeven jaar lang de weg van het basisinkomen en je gaat op weg naar creatief ondernemerschap.
Het basisinkomen voor creatieven kan op 70% of 80% van de bijstandsuitkering worden gelegd. Dat is lager dan het sociaal minimum, maar de regeling heeft voor de startende ondernemer twee voordelen: met het basisinkomen hoeft hij niet te solliciteren en bovendien mag het inkomen met eigen inkomsten worden aangevuld.
Veel creatieven willen van meet af aan als ondernemer aan het werk. Ze hebben basiswaarden waarmee zij zich onderscheiden van anderen. Zo hebben creatieve werkers vaak een voorkeur voor een wat vrijere leefstijl: zij conformeren zich niet graag aan werkgevers of instituten. Daarnaast waarderen creatieven de inhoud van hun werk erg. Hard werken leidt tot resultaat is hun overtuiging en dat resultaat manifesteert zich vooral in persoonlijke ontwikkeling en afwisselend werk en niet (alleen) in financiële termen.
De groep van deelnemers definieert zichzelf
Het mooie van deze benadering is dat de groep ‘creatieven’ eigenlijk niet eens gedefinieerd hoeft te worden. Zij definieert zichzelf. Immers, bijna niemand kiest aan het begin van zijn loopbaan vrijwillig voor 70% of 80% van het sociaal minimum als hij of zij niet het perspectief denkt te hebben op een succesvolle zelfstandige (creatieve) beroepspraktijk. Het vijfjarig basisinkomen kan een rol hebben voor personen met een erkende kunstopleiding (beeldend kunstenaars, fotografen, componisten, dansers, musici, acteurs, ontwerpers e.d.), maar ook voor creatieve beroepsgroepen als softwareontwikkelaars, advertisers, redacteuren, analisten en trendwatchers. Zij zijn namelijk vaak ook op te vatten als creatieve makers, al hebben ze geen kunstacademie gevolgd.
Al jaren willen onze politieke partijen Nederland en Europa transformeren tot de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld. Welnu: het middel om dit te stimuleren ligt binnen handbereik en het moment om ermee aan de slag te gaan is aangebroken. Ik pleit voor een experiment van vijf of zeven jaar, met vooraf gedefinieerd succesfactoren op basis waarvan de politiek na afloop kan beslissen of het is geslaagd en of uitbreiding naar andere groepen wenselijk zou zijn.