Centraliseer lokaal het werkgeverschap van de combinatiefunctionarissen
datum 21 apr. 2022 geplaatst door Paul van Oort

Centraliseer lokaal het werkgeverschap van combinatie-functionarissen

 

Recent publiceerde Cultureon het artikel ‘Oproep, meer cultuurcoaches in het lokale veld’. Hierin wordt onder meer het onderzoek ‘Cultuurcoaches onder de loep’ van het LKCA besproken. Paul van Oort voerde bij een gemeente een evaluatie uit met de lokale cultuurcoaches en hun werkgevers. Op basis hiervan geeft hij vanuit de dagelijkse praktijk van de cultuurfunctionarissen een aanvulling op de knelpunten die in het bovengenoemde artikel en in het LKCA-onderzoek zijn gesignaleerd. 

In de onderzochte gemeente zijn 7 combinatiefunctionarissen (CF’s) in dienst van vijf verschillende organisaties (3 culturele organisaties en 2 scholenkoepels). Het feit dat het werkgeverschap verspreid is over 5 werkgevers zorgt ervoor dat de taakinvulling van de CF’s per organisatie verschilt: van het ondersteunen van de culturele activiteiten van de culturele organisatie tot onderwijsgerichte activiteiten op de scholen. 

De CF’s werken bij de verschillende werkgevers onder verschillende cao’s; de honorering van de functies is daardoor verschillend.

Scholen werken met schooljaren en gemeenten met kalenderjaren. Het komt daardoor voor dat onderwijsorganisaties minstens een half jaar voordat de verlenging van de subsidieregeling duidelijk wordt, al een beslissing moeten nemen over het al dan niet verlengen van de arbeidsovereenkomst. 

Aansluiting Brede Regeling Combinatiefuncties bij CmK3-beleid
De Regeling Cultuureducatie met Kwaliteit/CmK3 legt de focus op deskundigheidsbevordering: het vergroten van de professionalisering van leerkrachten en docenten van culturele partners ten aanzien van cultuureducatie. De CF’s lijken nergens goed aangetakt te zijn op het beleid van het CmK3. In tegenstelling tot de genoemde doelstellingen van CmK3 gericht op werkenden, lijken veel scholen de voorkeur te geven aan cursussen en projecten op leerlingniveau.

Er is overlap tussen CF’s en CmK3, op gebied van deskundigheidsbevordering, Het komt het voor dat een CmK3-functionaris en een CF op een school tegelijk op dit terrein aan het werk zijn. Het gebrek aan coördinatie en taakverdeling/ afstemming tussen deze twee regelingen, werd tijdens het onderzoek veelvuldig genoemd.

Aansluiting bij onderwijsbeleid scholen
De doelstellingen van scholenkoepels waar CF’s werken, wijken sterk af van de doelstellingen van de culturele organisaties waar CF’s werken. 

Cultuureducatie blijkt op de scholen nog niet overal te zijn opgenomen in het curriculum. 

Door ontbreken van duidelijke richtlijnen vanuit de gemeente, voeren scholenkoepels ieder een eigen beleid op het gebied van cultuureducatie. 

Ook de aansturing van de CF’s verschilt sterk: waar de ene koepel cultuureducatie centraal coördineert, delegeert een andere koepel de cultuureducatie naar de directies van de scholen. Dit levert een veelheid aan opvattingen over cultuureducatie op.

Opvallend is overigens, dat in de onderzochte gemeente er geen CF’s zijn voor de kinderopvang en de scholen voor VO.

Scholen lijken door de overbelasting van de onderwijskrachten regelmatig geen tijd voor co-teaching te kunnen vrijmaken. Het komt zelfs voor dat CF’s gevraagd wordt om onderwijstaken op zich te nemen teneinde de leerkrachten te ontlasten. 

Aansluiting bij beleid culturele organisaties
De culturele organisaties lijken voor hun CF’s de focus te leggen op het binden van publieksgroepen aan hun eigen activiteiten en op het door middel van de CF promoten daarvan. Zij gebruiken hiervoor activiteiten als rondleidingen en toelichtingen bij hun activiteiten. Daarnaast hebben deze organisaties in toenemende mate een focus op wijkgericht werken; waarschijnlijk werkt het gemeentelijke beleid voor ‘Wijkgericht werken’ hierin door. Het derde deel van de taken van de CF’s van de culturele organisaties, is het organiseren van activiteiten met en voor de leerlingen op de scholen. 

De CF’s verbonden aande scholen ontwikkelen en verzorgen zelf activiteiten op de scholen; zij zien de CF’s van de culturele organisaties daardoor als concurrerende aanbieder van activiteiten. 

Aansluiting bij gemeentebeleid
Er werden tijdens het onderzoek geen gemeentelijke beleidsdocumenten aangetroffen waaruit blijkt wat precies de beleidsuitgangspunten voor de CF’s zijn. Daardoor ontbreken voor de werkgevers van de CF’s en voor de CF’s duidelijke kaders en richtlijnen voor hun werkzaamheden; de werkgevers vullen de kaders en richtlijnen zelf in. Dit blijkt o.a. uit de jaarlijkse verantwoordingsplicht naar de onderzochte gemeente toe: de ene CF rapporteert gedetailleerd, waar een andere CF volstaat met een simpel lijstje met uitgevoerde activiteiten. 

Samenwerking tussen de CF’s
De CF’s binnen de culturele organisaties hebben een kennisvoorsprong op de CF’s die in het onderwijs werkzaam zijn; de CF’s verbonden aan  de scholen hebben het gevoel weinig aansluiting te hebben bij CF’s die werken bij de culturele organisaties. Daarnaast is ook de samenwerking tussen de CF’s in de culturele organisaties niet vanzelfsprekend, waarschijnlijk vanwege de (lichte) concurrentiepositie die de culturele organisaties soms ten opzichte van elkaar hebben. De CF’s verbonden aan de scholen hebben onderling goed contact maar ontwikkelen vanuit het onderwijsbeleid van hun werkgevers een eigen beleid. 

Oplossingen voor de meeste gesignaleerde knelpunten
Centraliseer lokaal het werkgeverschap van de CF’s. Dit levert een aantal voordelen op:

  • Het opstellen van beleidskaders en richtlijnen voor de scholen(koepels) en de culturele organisaties wordt versneld als deze vanuit een centraal punt worden opgesteld. Hierdoor kan o.a. de teruglopende positie van de CF’s in het onderwijs vanuit een centrale positie worden tegengegaan. 
  • De taakafbakening tussen de combinatiefuncties en CmK3 kan vanuit een centrale positie beter worden gecreëerd. Met andere woorden: CF’s hoeven hun taakafbakeningen niet meer op de werkvloer onderling ‘uit te vinden’. 
  • Het werken op de scholen vanuit een centraal punt, zorgt ervoor dat de verhouding tussen de leerkrachten en de CF’s-functionaris zakelijker en professioneler wordt – CF’s op de scholen hoeven dan niet langer bij hun onderwijscollega’s te bedelen om tijd en ruimte.
  • De samenwerking tussen de CF’s wordt gestroomlijnd als zij onder één werkgever vallen. 
  • Een centrale deskundigheidbevordering voor de CF’s kan vanuit dit centrale punt ook worden georganiseerd.
  • De juridische zaken rond de arbeidsvoorwaarden voor de CF’s kunnen centraal worden geregeld. 
  • Een centrale regie en aansturing kan bevorderen dat de Brede Regeling Combinatiefuncties naar meer scholen en culturele organisaties wordt uitgebreid.
  • Een centrale aansturing zal er mede voor zorgen dat het gevoel van isolatie en achterstand bij CF’s minder zal worden. 
  • Vanuit een centrale regie kan het onderwerp van telkens optredende discontinuïteit van de combinatiefuncties beter worden aangepakt en voorkomen. 

Overige suggesties

  • Ontwikkel vanuit de gemeente een beleidskader voor de CF’s.
  • Gemeentelijke CF-subsidies voor 4 jaar vastleggen (gelijklopend aan de Rijksregeling), met een jaarlijkse (verbeterde) verantwoordingsplicht.
  • Wethouder(s) gaan in gesprek met schoolbesturen, teneinde een betere borging van de cultuureducatie in het onderwijscurriculum te bewerkstelligen

Paul van Oort 


Bureau Culturele Zaken
www.culturelezaken.nl