Gemeente-special #2: lokale cultuursectoren in vogelvlucht

Gemeente-special #2: lokale cultuursectoren in vogelvlucht
Op 16 maart a.s. vinden de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Gelet daarop biedt Cultureon met een reeks artikelen inzicht in de positie van de lokale cultuur, die jaarlijks ongeveer € 2 miljard gemeentelijke subsidie ontvangt. Vorige week zijn we afgetrapt met een ‘korte cursus lokaal cultuurbeleid’. Deze week behandelen we de sectoren in vogelvlucht en de komende periode gaan we dieper in op de diverse terreinen van het lokale culturele leven.
Openbare bibliotheken/Archieven
De openbare bibliotheken zijn de instellingen met de meeste gemeentelijke subsidie. Zij ontvangen jaarlijks ongeveer € 420 miljoen, 85% van de kosten worden hiermee gedekt. Er zijn bijna 150 organisaties met ruim 900 vestigingen, de afstand tot een locatie is gemiddeld 2 kilometer. De Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen onderkent vijf functies: kennis/informatie; ontwikkeling/educatie; lezen/literatuur; ontmoeting/debat; kunst/cultuur. De bibliotheken worden, vaak met extra rijksgeld, steeds meer ingezet voor (digitaal) contact met overheidsorganisaties alsook voor laaggeletterden, peuters met een leesachterstand en schoolkinderen in het algemeen. Gemeentebesturen zijn wettelijk niet verplicht tot een eigen lokale instelling, maar zij moeten wel zorgen dat er voor hun inwoners een bibliotheek toegankelijk is. Voorts staan er in de wet bepalingen over jeugdcontributie en onderling leenverkeer. De afstemming over (innovatie binnen) het stelsel en de digitale bibliotheek zijn een landelijke verantwoordelijkheid. Voor de archieven geldt de Archiefwet. Gemeenten bekostigen € 74 miljoen en brengen relevante documenten met regelmaat onder in (regionaal) historische centra of in historische informatiepunten bij openbare bibliotheken.
Cultuureducatie/Amateurkunst
Bij gemeentebestuurders stond cultuur op school lange tijd op nummer één, omdat zij het van belang achten dat kinderen jong met kunsten en erfgoed kennismaken. Het Rijk deelt deze mening en verstrekt al jaren stimuleringsgelden op basis van het programma ‘Cultuureducatie met kwaliteit in het onderwijs’. Ook bevordert het door middel van cultuurcoaches via de ‘Brede regeling combinatiefuncties’ met name de actieve cultuurbeoefening op school en daarbuiten. De wijze waarop inwoners vervolgens in hun vrije tijd aan cultuur doen en de manier waarop gemeenten dit bekostigen laten een steeds diverser beeld zien. Het gaat niet meer alleen om de 130 (regionale) muziekscholen/centra voor de kunsten en 11.000 amateurkunstverenigingen. De gemeentelijke cultuursubsidie is ongeveer € 200 miljoen, maar er wordt ook onderwijsgeld uitgetrokken. Het Fonds voor Cultuurparticipatie kan een bijdrage leveren aan een gevarieerd lokaal aanbod.
Podiumkunsten
Het Rijk subsidieert met name grotere professionele theater-/dans/operagezelschappen en orkesten/muziekensembles oftewel de productie. Het Fonds Podiumkunsten bekostigt in het middensegment en in bijzondere activiteiten/ experimenten. Dit alles gebeurt in een aantal gevallen samen met de betrokken medeoverheden. Daarnaast zijn er vrije producenten. Om dit zogeheten ‘aanbod’ te vertonen zijn er in ons land ongeveer 650 podia, variërend van een klein café of kerkje tot grote zalen of stadions. Kleinere gemeenten nemen vaak de bekostiging van multifunctionele centra of cultuurhuizen voor hun rekening en de grotere steden financieren ongeveer 120 schouwburgen/ concertgebouwen, 65 poppodia plus diverse jazzpodia en kleinere theaters. In totaal gaat het om € 525 miljoen.
Film
Ook bij de film geldt dat het Rijk via het Filmfonds primair verantwoordelijk is voor de productie in ons land. De vertoning vindt voor een deel plaats in commerciële bioscopen met soms daaraan gekoppelde arthouses. Voor de artistiek bijzondere Nederlandse en buitenlandse films zijn de 46 grotere en 76 kleinere lokale filmtheaters de aangewezen plekken. Zij ontvangen veelal gemeentelijke subsidie van samen naar schatting jaarlijks € 18 miljoen en staan aan de vooravond van nieuwe investeringen ten gevolge van een noodzakelijke tweede digitaliseringsslag. Ook zijn er in sommige gemeenten lokale filmkringen.
Musea/Beeldende kunst
Er zijn ongeveer 700 musea in ons land. Het Rijk is verantwoordelijk voor een aantal instellingen van landelijke betekenis. Daarnaast is er via het Mondriaan Fonds rijksgeld ten behoeve van grote talenten en bijzondere expositieruimten. Voorts is het een relevant gegeven dat de 15.000 beeldende kunstenaars in ons land vaak in centrumgemeenten met een regiofunctie en een hogere kunstvakopleiding werken. Om die reden ontvangen 36 steden ongeveer € 13 miljoen extra rijksgeld. Herhaald onderzoek heeft laten zien dat zij ongeveer 8 keer zoveel uitgeven. Het gaat daarbij om beeldende kunstmusea, presentatie-instellingen, aankopen/opdrachten, ateliers/broedplaatsen/ kunstenaarsinitiatieven, festivals/manifestaties, behoud van kunstcollecties en postacademische instellingen. Ook andere gemeenten bekostigen in musea en beeldende kunst. Samen € 320 miljoen.
Monumenten/Archeologie
Op basis van de Erfgoedwet wijst het Rijk (archeologische) monumenten van landelijke betekenis aan en stelt het geld beschikbaar voor hun onderhoud en restauratie. In de afgelopen kabinetsperiode ging het tijdelijk om extra middelen o.a. voor duurzaamheid en religieus erfgoed via het programma Erfgoed telt. De gemeenten hebben deze bevoegdheid bij lokale (archeologische) monumenten en verstrekken € 100 miljoen daaraan. In totaal gaat het om ruim 100.000 gebouwen en gebieden. Het aanwijzen van stads- en dorpsgezichten en de bescherming van alle aangewezen objecten gebeurt vanaf 1 juli 2022 via de Omgevingswet met een overgangstermijn tot eind 2029. Erfgoed moet een plek krijgen in de visie en het gemeentelijke omgevingsplan, dat verordende werking heeft. Er is meteen sprake van omgevingsvergunningen en ook de monumentencommissie dient zonder overgangsperiode vervangen te worden door een lokale adviescommissie Omgevingswet.
Overig
Er zijn ook nog andere instellingen, festivals en activiteiten die bij de gemeenten aankloppen. In totaal verstrekken zij hieraan een subsidiebedrag van € 235 miljoen.