Gemeente-special #4: Cultuureducatie, basis voor amateurs en professionals
datum 10 feb. 2022 geplaatst door Redactie

Gemeente-special #4: Cultuureducatie, basis voor amateurs en professionals

 

Uit vele onderzoeken en signalen blijkt dat de lokale cultuurcyclus van interesseren, leren, produceren en presenteren door de coronacrisis is verstoord. Activiteiten konden door de sluitingsmaatregelen immers niet of minder vaak georganiseerd worden. Bij het herstelbeleid meteen daarna moeten er voor deelsectoren zoals podiumkunst, beeldende kunst, film, erfgoed, amateurkunst en openbare bibliotheken oplossingen gericht op hun versterking gevonden worden. Op de langere termijn hebben de ontwikkelingen in de cultuureducatie grote invloed: hier wordt immers de basis gelegd voor toekomstige kunstbeoefening en beleving van amateurs en professionals.

De site www.cultuurbeleidschoolenvrijetijd.nl van enkele landelijke koepels waaronder de VNG bevat bouwstenen voor ter plekke af te wegen keuzes in visie, doelgroepen, partners, verwante terreinen en beleidsinstrumenten. Het onafhankelijke Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst biedt veel nuttige informatie www.lkca.nl. Provinciale steunfunctie-instellingen kunnen vaak met raad en soms ook met daad lokaal helpen www.raadvantwaalf.nl. Hieronder reeds enkele relevante ontwikkelingen o.a. over stimulerende rijksregelingen.

Cultuur op school
De ongeveer 7.000 vestigingen in het primair onderwijs (PO) met 1,4 miljoen leerlingen en de ruim 1.400 instellingen in het voortgezet onderwijs (VO) met 0,9 miljoen scholieren ontvangen beperkte rijksmiddelen voor cultuur op school. In het PO vormen de zogeheten Velo (vereenvoudigde LONDO)-gelden de basis voor de culturele vorming: € 112,- per school plus € 4,65 per leerling. De creatieve lessen en activiteiten ondersteunen de leerlingen om woorden, gevoelens en ervaringen zelf te kunnen uitdrukken en van elkaar te begrijpen. Kennis en waardering van erfgoed zijn eveneens relevant. Daarnaast is er in plaats van de eerdere zogeheten Prestatiebox vanaf schooljaar 2021-2022 per leerling € 14,64 voor cultuureducatie inclusief € 3,- voor museumbezoek beschikbaar. In het VO worden er specifieke kunstvakken gegeven en in de bovenbouw is culturele en kunstzinnige vorming (CKV) van belang voor de kennismaking met culturele instellingen en activiteiten met name in de omgeving van de school. 

Cultuureducatie met kwaliteit in het onderwijs
Na eerdere voorgangers is per 2021 bij het Fonds voor Cultuurparticipatie het vierjarige stimuleringsprogramma ‘Cultuureducatie met kwaliteit in het onderwijs’ gestart. Er wordt jaarlijks      € 13,5 miljoen rijksgeld uitgetrokken, dat door de betrokken provincies en gemeenten verdubbeld moet worden. Belangrijke doelen zijn vergroten van de kansengelijkheid, verbeteren van de culturele ontwikkeling bij de leerlingen en verhogen van de professionaliteit van de docenten en andere begeleiders. Ook aansluiting met het buitenschoolse aanbod hoort daarbij. Zoals gemeld in het Cultureon-artikel van 9 december jl. kan cultuur ook ingezet worden om achterstanden van leerlingen weg te werken in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs.

Brede impuls combinatiefuncties
Nagenoeg alle gemeenten doen mee aan de Brede impuls combinatiefuncties. Er is jaarlijks € 75 miljoen rijksgeld beschikbaar, lokale overheden moeten € 112,5 miljoen bijleggen. Het is de bedoeling dat hiervoor met name ‘in de praktijk werkenden’ aan de slag laten gaan oftewel ‘handen aan het bed’ in de vorm van thans ongeveer 671 cultuurcoaches en 2.861 buurtsportcoaches. Aanvankelijk was de regeling sterk gericht op het onderwijs. Maar sinds een aantal jaren gaat het  ook om inclusiviteit dat wil zeggen het voor iedereen mogelijk maken van een leven lang sporten/ bewegen en culturele activiteiten beoefenen.  Gelet daarop is de verbinding met andere gemeentelijke beleidsdomeinen en voorzieningen zoals zorg en welzijn van groter belang geworden. Ditzelfde geldt voor het leggen van een relatie met informele uitingsvormen in sport en cultuur. Een nieuw punt is het versterken en innoveren van vrijwilligersverbanden.

Centra voor de kunsten en muziekscholen
Tot voor kort waren de centra voor de kunsten en muziekscholen belangrijke spelers in het lokale culturele veld. Met behulp van professioneel opgeleide docenten en een kwaliteitscertificering verzorgden zij naast hun activiteiten voor het reguliere onderwijs ook lessen, workshops, voorstellingen e.d. die belangstellenden in hun vrije tijd konden volgen. Er is al enige tijd sprake van een terugloop van  het aantal gesubsidieerde instellingen: van 245 in 2007 tot 135 in 2016. Gemeenten bezuinigen vaak om financiële redenen en ook omdat zij hun geld willen verplaatsen naar een bredere groep van leerlingen binnen het reguliere onderwijs. Zorgen zijn er in het culturele veld en elders over: de financiële toegankelijkheid, de fysieke bereikbaarheid, het behoud van scholing in niet gangbare muziekinstrumenten en genres, de mogelijkheden voor samenwerken en -spel van diverse disciplines, de talentontwikkeling en de ondersteuning van de amateurkunst-organisaties. Bovendien wordt de eerdere functie van 'motor' gericht op zichtbaarheid in de samenleving via activiteiten ondersteunen, concerten regelen en soms kleine festivals organiseren gemist.

Ondernemende cursusaanbieders
Veel lokale overheden zijn zich de afgelopen jaren gaan oriënteren op de bredere ‘markt’ van culturele cursusaanbieders binnen hun grenzen. Zij hebben vaak gezorgd voor betere communicatie hierover richting de burgers. Zeker in grotere gemeenten blijken deze ondernemers een deel van het aanbod commercieel te kunnen overnemen. Bovendien zijn er sindsdien meer particuliere collectieven van docenten gevormd. Wel zijn de arbeidsvoorwaarden van de werkenden in veel gevallen erg verslechterd. De vraag rijst of er thans niet meer fundamentele herbezinning op de gemeentelijke rol nodig is, want in de huidige steeds meer gefragmenteerde (post) coronasamenleving zijn kunst en cultuur meer dan ooit noodzakelijk voor de ontwikkeling van kinderen en volwassenen, het vinden van creatieve oplossingen voor actuele problemen, sociale ontmoeting plus begrip voor de ander. 

Amateurkunstorganisaties
In ons land beoefenen zoals eerder door ons gemeld 6,4 miljoen mensen - oftewel 40% van de bevolking - in hun vrije tijd een kunstvorm. De helft doet dat in georganiseerd verband bijvoorbeeld bij een vereniging. 4 op de 5 beoefenaren vinden vooral de gezelligheid belangrijk, terwijl voor eenvijfde de ontwikkeling van kwaliteit en zichzelf voorop staat. Door corona is de amateurkunstbeoefening in groepsverband lange tijd nagenoeg stil komen te liggen. Online-alternatieven zijn voor velen nog een brug te ver of op zijn minst een sprong in het diepe. Maar relevant is vooral de onderliggende structurele problematiek. Het ontbreekt aan een gestructureerde aanpak om de belangstelling voor amateurkunst te voeden, de verbinding met de professionele kunsten goed te leggen en de potenties in het sociale domein en de zorgsector voldoende te benutten. Ook lopen amateurgroepen aan tegen uiteenlopende vraagstukken die hun voortbestaan  raken. Het betreft de aanwas van nieuwe leden plus het vinden van bestuursleden en geschikt artistiek kader. Maar het gaat ook om het kunnen voldoen aan nieuwe wet- en regelgeving en het adequaat inspelen op maatschappelijke veranderingen zoals de behoefte van burgers aan meer flexibiliteit in hun vrijetijdsbesteding. Na een eerdere tegemoetkoming heeft het Rijk via het Fonds voor Cultuurparticipatie € 0,5 miljoen beschikbaar gesteld voor 9 landelijke koepels om in de eerste helft van 2022 de lokale organisaties extra te kunnen ondersteunen. 

Meerjarenregeling Samen Cultuurmaken 2021-2024
Met de subsidieregeling ‘Samen Cultuurmaken 2021-2024’ stimuleert het Fonds voor Cultuurparticipatie met OCW- en VWS-geld het vergroten van de toegankelijkheid van actieve cultuurparticipatie voor zoveel mogelijk verschillende groepen mensen op zoveel mogelijk verschillende plekken binnen de samenleving. Samenwerking tussen de culturele sector en het sociale domein is essentieel. Het Fonds streeft naar een evenwichtige spreiding over regio’s, thema’s en doelgroepen. Daarmee draagt de regeling bij aan het vergroten van de zichtbaarheid en erkenning van het zelf beoefenen van cultuur alsook aan het bevorderen en duurzaam versterken daarvan.   Het kan gaan om try-outs, ontwikkelprojecten en meerjarige trajecten. Er was in 2021 een sterke overvraging van het budget. In de eerste ronde is bijna € 10 miljoen verstrekt, er volgen nog twee rondes.