Hoe gaan we straks weer open Emma Quilligan?

Hoe gaan we straks weer open Emma Quilligan?
Cultureon kijkt alvast vooruit naar het moment dat de culturele sector weer van start kan gaan. Emma Quilligan, directeur van Bevrijdingsfestival Overijssel (BFO) en zakelijk leider van verschillende festivals in Oost Nederland is optimistisch: “het kan niet anders dan dat deze collectieve ervaring een enorme invloed heeft op wat er straks gemaakt wordt”.
Wat is de huidige situatie bij jullie organisatie?
Ik ben nu de balans van BFO aan het opmaken, normaal gesproken doe ik dat eind mei, na het festival. Om dit te doen zonder dat het festival heeft plaatsgevonden voelt heel raar. BFO heeft een productiebegroting van € 1.2 miljoen en die wordt voor 30% door subsidiënten en sponsoren gedekt. De overige 70% moeten we op de dag zelf verdienen. Zo’n risico zou een commercieel bedrijf nooit nemen, maar het lukte ons altijd. Er zijn zelfs jaren dat we winst maken en dus was er een aanzienlijk weerstandsvermogen opgebouwd. Door het slechte weer van vorig jaar moesten we dit weerstandsvermogen aanwenden. Toen we hoorden dat alle evenementen werden afgelast wisten we meteen dat we in de problemen zaten omdat we onvoldoende reserves hadden. De gemeente en provincie laten hun subsidies overeind maar daarmee zijn onze vaste kosten zoals personeel en huisvesting nog niet gedekt. We zijn daarom op dit moment in overleg met de overheden voor mogelijke oplossingen. Wij stellen deze vraag aan de overheid omdat het BFO een festival is met een maatschappelijk doel.
Wat heb je ontdekt in deze tijd?
Ik kwam tot de conclusie dat wij een crisisorganisatie bij uitstek zijn. We kennen geen log systeem en we hoeven geen structuren aan te passen, we zijn ultiem flexibel! Dit geldt eigenlijk voor de gehele sector die vooral bestaat uit projectorganisaties die snel moeten kunnen inspelen op veranderingen. Ik vind het ook mooi om te zien hoe iedereen zich profileert op de socials. Door deze online zichtbaarheid heb ik het idee dat de cultuursector inhoudelijk geen verlies lijdt. Makers kunnen nog steeds blijven maken ook al is er (even) geen fysiek contact.
Hoe gaan jullie straks weer open?
Ik denk veel na over die vraag. Moeten we wel terug naar die massale bijeenkomsten? Op ons hoofdveld staan op drukke momenten 30.000 mensen tegelijk en dat is een risico. Moeten we zeeppompjes bij de toiletten zetten of maken we kleinere velden? Ik denk ook na over bewust doelgroepenbeleid waarbij je ervoor zorgt dat de kwetsbaren minder risico lopen. Ik wil ons toekomstige beleid baseren op de uitkomsten van de wetenschappelijke onderzoeken die nu lopen. Voor BFO zal deze situatie ook impact hebben op het inhoudelijke programma. Het thema vrijheid werd tot nu toe vooral gezien in relatie tot de Tweede Wereldoorlog maar daar is een andere dimensie aan toegevoegd, we leveren nu vrijheid in om de gezondheid van onszelf en anderen niet in gevaar te brengen. Dit zal zeker een thema worden voor onze inhoudelijke projecten.
Hoe benut je de extra vrije tijd?
Er is geen extra vrije tijd, ik ben naast mijn werk ook erg druk met het thuisscholen van mijn twee kinderen. Als er tijd over is dan gebruik ik dat voor beschouwing en reflectie. Ik leefde eigenlijk teveel in de waan van de dag en stond te weinig stil bij wat echt belangrijk is. Ik kijk nu meer om naar anderen. Het zou mooi zijn om dat te kunnen vertalen naar de festivals. Dat festivals geen programma voor ouderen aanbieden omdat subsidiënten dat graag willen maar dat ze dat veel meer doen vanuit de overtuiging dat ouderen waardevol zijn voor de samenleving. Niet dat we dat niet al deden, maar we gaan nu wel anders kijken naar degelijke doelgroepen.
Biedt deze crisis dan ook kansen?
Natuurlijk, deze situatie maakt duidelijk dat kunst en cultuur relevant zijn en troost en afleiding bieden. Zie hoeveel waardering volkszangers krijgen die op een platte wagen langs verzorgingshuizen trekken. Het is ook leuk om te zien dat makers meer dan ooit hun werk online zetten en workshops aanbieden. Dat maakt kunst en cultuur toegankelijker. Daar ligt een kans maar het leidt naar mijn idee nog niet direct tot een verbreding van publiek. De sector hoeft zich nu ook niet te sterk te profileren, dat komt later wel. Kunst is reactief en wordt altijd gemaakt vanuit de ervaring van de kunstenaar. Het unieke aan deze situatie is dat we allemaal hetzelfde meemaken. Het kan niet anders dan dat deze collectieve ervaring een enorme invloed heeft op wat er straks gemaakt wordt. Als iedereen straks weer terug gaat naar het normale leven is het aan de kunsten om te reflecteren op deze gebeurtenis.
Denk je niet dat mensen snel zullen terugvallen in oud gedrag?
Ik denk dat iedereen terugvalt in oud gedrag als de situatie normaliseert. Maar dan is het juist de taak van kunst en cultuur om ons te wijzen op dat oude gedrag. Wij zijn niet iedereen, wij zijn creatievelingen en wij zijn juist de groep die het verschil kan maken. Iedereen gaan straks weer terug naar kantoor terwijl wij deze gebeurtenis vertalen naar dans, muziek, theater, beeldende kunst, events en festivals.
Wat is er nodig om die kansen te kunnen verzilveren?
Ik denk dat we veel meer als collectief moeten optreden, met z'n allen laten zien dat we er als sector toe doen. Dit collectief hoeft niet georganiseerd te worden, het moet vanaf onderop ontstaan. Ik denk dat de sector, meer dan ooit, haar sociale en maatschappelijke waarde moet laten zien.
Welke vraag zou je willen stellen aan een collega?
Bij de programmering van festivals kijken we sterk naar maatschappelijke ontwikkelingen, wij zitten daardoor dicht op de actualiteit. Dat is bij theaters anders, daar wordt vaak anderhalf tot twee jaar vooruit geprogrammeerd. Ik zou wel van Inge Imelman, programmeur van De Lawei in Drachten, willen weten in hoeverre deze ervaring invloed heeft op de programmering van theaters?