‘Flitscursus’ gemeentefinanciën voor cultuurprofessionals

‘Flitscursus’ gemeentefinanciën voor cultuurprofessionals
De financiële huishouding van gemeenten is niet gemakkelijk te doorgronden. Maar het is voor de cultuursector wel noodzakelijk om te weten hoe het in elkaar zit. Zeker met het oog op de college-akkoorden na de gemeenteraadsverkiezingen. Want te snel worden de lokale overheden als bezuinigende boosdoeners gezien, terwijl de oorzaken dieper liggen en niet door de gemeenten kunnen worden opgelost. Een extra complicerende factor is dat het geld van het Gemeentefonds mogelijk herverdeeld gaat worden, wat gevolgen kan hebben voor het lokale culturele leven. Hoogste tijd voor een korte ‘cursus’ gemeentefinanciën.
Beoogde herverdeling Gemeentefonds
Per jaar ontvangen gemeenten ongeveer € 28,5 miljard rijksgeld in het Gemeentefonds. Dit is een grotere inkomstenbron dan hun eigen middelen. Het Rijk werkt aan een herverdeling per 2023. De Raad voor het Openbaar Bestuur heeft op 19 oktober gesteld dat eerst nader onderzoek moet plaatsvinden met name gelet op de negatieve effecten in een aantal kleinere plaatsen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten vindt de modellen slecht uitlegbaar en wacht op een nadere reactie van de minister van BZK. Overigens menen de gemeenten én hun toezichthoudende provincies dat er gelet op de gemeentelijke tekorten en de daardoor helaas vaak noodzakelijke bezuinigingen op lokale voorzieningen in cultuur c.s. in elk geval een vergroting van de financiële koek moet komen.
Klassiek en sociaal domein
Gemeenten bekostigen al tijden diverse voorzieningen, waartoe ze veelal niet wettelijk verplicht zijn. Samen wordt dit het klassiek domein genoemd, dat een aantal financiële clusters kent. Het rijksgeld in het Gemeentefonds hiervoor is iets meer dan 40% van het totaalbedrag, dus € 11,5 miljard. Hiervan gaat bijna € 3 miljard naar het cluster ‘cultuur en ontspanning’. Ook binnen het cluster ‘educatie’ van € 2 miljard wordt geld aan cultuur besteed, bijvoorbeeld aan cultuureducatie op school.
Gemeenten hebben naast inkomsten uit het Gemeentefonds ook eigen inkomsten: jaarlijks ongeveer € 18,5 miljard. De afgelopen jaren is deze inkomstenbron gedaald, onder meer door dalende grondopbrengsten. Voorts hebben zij moeten interen op hun reserves om het lokale aanbod aan voorzieningen te ontzien, in 2018 ging het bijvoorbeeld om € 5 miljard. Tot slot ontvangen gemeenten leges en specifieke uitkeringen, maar die gelden mogen zij veelal alleen aan door het Rijk voorgeschreven activiteiten besteden.
Sinds 2015 hebben de lokale overheden er door drie grote decentralisaties veel taken bij gekregen in het zogeheten sociaal domein. Deze zijn vaak wettelijk verplicht, zoals de zorg in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning/ Wmo en de Jeugdwet plus de re-integratie op basis van de Participatiewet. Het rijksgeld in het Gemeentefonds voor dit domein is bijna 60% van het totaal, dus ruim € 17 miljard. Hiervan gaat € 3 miljard naar zogeheten sociale basisvoorzieningen in het cluster ‘samenkracht en burgerparticipatie’. Hierbij betreft het ook gebouwen met culturele activiteiten zoals cultuurhuizen en multifunctionele accommodaties.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek brengt elke twee jaar in opdracht van het ministerie van OCW een detail-statistiek uit over de gemeentelijke en provinciale cultuuruitgaven.
https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2020/44/detaillering-cultuurlasten-gemeenten-en-provincies-2019
Sociaal domein ‘koekoeksjong’ voor cultuur in klassiek domein
In april 2021 verscheen het rapport ‘Gemeenten in de knel. Toenemende druk op financiële positie leidt tot sluipende uitholling voorzieningenpatroon’ van bureau Cebeon. Daarin wordt gesteld dat het sociaal domein het ‘koekoeksjong’ in de gemeentebegrotingen vormt. De lokale overheden hebben moeite de oplopende kosten in het sociaal domein te beheersen en ervaren hier weinig beleidsvrijheid als gevolg van beperkende wet- en regelgeving. Het dwingende karakter van deze uitgaven leidt tot verdringing van de uitgaven op andere taakgebieden zoals onderwijs, cultuur of openbare ruimte. Daarom wordt het sociaal domein dus gezien als ‘koekoeksjong’. Deze verdringing knelt temeer, omdat dit gemiddeld meer dan de helft van de totale begroting van gemeenten beslaat.
De rijkscompensatie aan gemeenten voor de grote tekorten in het sociaal domein is tot voor kort beperkt geweest. Bij de jeugdzorg is deze iets vergroot: het gaat in 2021 om € 1 miljard en in 2022 onder besparingsvoorwaarden om € 1,6 miljard. Er is echter nog steeds geen structurele oplossing.
Voortaan andere weging van verdeelmaatstaven
De geplande wijziging van het Gemeentefonds is erop gericht meer recht te doen aan objectieve kenmerken. In het herverdelingsvoorstel gaat het aantal inwoners zwaarder wegen. Ook hun inkomenssituatie wordt belangrijker. Interessant in het voorstel is dat de weging van de centrumfunctie bij sociaal domein wordt verdrievoudigd en in totaliteit verdubbeld: zoals bekend zijn er in centrumgemeenten veel grotere culturele voorzieningen en deze zouden er dus financieel op vooruit gaan. Aan de andere kant is het opvallend dat de factor historiciteit bijna wordt gehalveerd. Dit is opmerkelijk omdat gemeenten met monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten vaak hogere uitgaven hebben. Ook de weging van bebouwing wordt iets lager. Bijzonder is voorts dat er wordt getornd aan het vaste bedrag voor de G4, waarmee zij op dit moment o.a. hun aandeel in de cultuurconvenanten kunnen bekostigen. Voor zover nu bekend zal het doorzetten daarvan met name nadelig uitpakken voor Den Haag en Utrecht.
Raad voor het Openbaar Bestuur wil geen ‘armoedeval’
Gelet op de toch al moeilijke financiële situatie bij veel gemeenten stelt de Raad voor het Openbaar Bestuur voor de herverdeeleffecten op basis van de aangepaste maatstaven in het Gemeentefonds te beperken tot maximaal € 60 per inwoner (positief en negatief) met een ingroeipad van 4 jaar (4 x € 15), zodat gemeenten voldoende tijd hebben om zich aan de nieuwe financiële situatie aan te passen. Er mag dus geen sprake worden van een ‘armoedeval’. Ter vergelijking wat dit desondanks zou kunnen betekenen voor de lokale praktijk. Omgerekend besteden gemeenten nu ongeveer € 100 per inwoner aan cultuur per jaar: overigens sterk variërend van € 235 tot € 11.
Gevolgen voor college-akkoorden raadsverkiezingen 2022
De onzekerheid over de hoogte en verdeling van het Gemeentefonds zal het maken van college-akkoorden er na de gemeenteraadsverkiezingen van 16 maart 2022 niet gemakkelijker op maken. De lokale overheden en andere betrokkenen kijken daarom uit naar richtinggevende uitspraken en extra rijksgeld in het Regeerakkoord, gevolgd door een detail-uitwerking op zijn laatst in de komende BZK-meicirculaire Gemeentefonds.
Redactie