Gemeente-special #1: lokaal cultuurbeleid voor beginners

Op 16 maart a.s. vinden de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Met een reeks artikelen besteedt Cultureon in de komende weken aandacht aan de lokale cultuursector en de uitdagingen die zich aandienen. We beginnen met een inleidende bijdrage en gaan daarna dieper in op de diverse terreinen van het lokale culturele leven. Vandaag als aftrap een korte cursus 'lokaal cultuurbeleid voor beginners’.
Gemeenten hebben per jaar € 18,5 miljard eigen inkomsten. Daarnaast ontvangen zij jaarlijks ongeveer € 28,5 miljard rijksgeld in het Gemeentefonds. € 3 miljard is voor het cluster cultuur en ontspanning incl. sport en recreatie. Ook uit de € 2 miljard voor onderwijs kunnen culturele activiteiten bekostigd worden. De lokale overheden krijgen € 17 miljard voor welzijn en verplichte (jeugd)zorgtaken. Dit laatste is al jaren te weinig en ook het nieuwe Coalitieakkoord compenseert dit onvoldoende. Er is derhalve vaak noodgedwongen op de lokale cultuur bezuinigd, maar gemeentebestuurders willen, ook door een lobby bij het Rijk, nieuwe inkrimpingen voorkomen.
Coronacrisis
De cultuur moest van het Rijk tijdens de coronacrisis vaak als eerste dicht en als laatste open. De maatregelen sinds maart 2020 hebben grote gevolgen voor het aanbod en de financiën. Er zijn pogingen voor digitale alternatieven en de verwachting is dat een deel van de veranderingen langere tijd nodig zal zijn. Naast de algemene coronacompensatie is er door het Rijk tot oktober 2021 inmiddels € 410 miljoen specifiek ten behoeve van de lokale cultuur ter beschikking gesteld. Er is al een VNG-gids hoe daarmee om te gaan, een geactualiseerde gids over gemeentelijke steun bij herstel en transitie volgt binnenkort.
Gemeenten subsidiëren veel en breed
Lokale overheden zijn de grootste cultuursubsidiënten in ons land. Hun aandeel was in 2019 € 1,9 miljard, 60% van de totale overheidsuitgaven. Culturele activiteiten op school komen daar vaak nog bij. Het CBS onderscheidt een breed scala aan deelsectoren: podiumkunsten en openbare bibliotheken (samen goed voor bijna de helft van de uitgaven), musea, cultureel erfgoed (monumenten/archeologie), kunst-/cultuureducatie, beeldende kunst/vormgeving, historische archieven, overig. Aan film/video en lokale pers/omroep wordt met elk ongeveer € 19 miljoen het minst besteed. De amateurkunst en festivals zijn ondergebracht bij de discipline waartoe zij behoren.
Meer informatie:
https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2020/44/detaillering-cultuurlasten-gemeenten-en-provincies-2019
Taakverdeling tussen de overheden
Er is bij de kunsten en film geen wettelijke taakverdeling tussen de overheden. In de praktijk is het Rijk primair verantwoordelijk voor het landelijke aanbod/productie en de gemeenten voor de lokale podia/afname. Bij de cultuureducatie en amateurkunst in de vrije tijd is er evenmin wetgeving. Voor de openbare bibliotheken, musea/collecties/erfgoed, archieven en media zijn er wel wetten. Voorts laat het Rijk de ontwikkeling van deelsectoren verzorgen en bekostigt het, meestal via de zes rijkscultuurfondsen, experimenten, stimulansen en talentvolle kunstenaars. De provincies subsidiëren steunfunctietaken, zijn actief op het gebied van (het behoud van) erfgoed en stimuleren samenwerking. Meer informatie: https://www.cultuursubsidie.nl/over-het-cultuurstelsel/rijkscultuurfondsen
Stedelijke cultuurregio’s
Ter verbetering van de afstemming tussen de overheden en instellingen/makers in de keten van top, middensegment en basisvoorzieningen zijn er in aanloop naar de huidige cultuurnotaperiode2021-2024 vijftien stedelijke cultuurregio’s onderkend. Op basis van de prioriteiten in hun cultuurprofiel, die varieerden van grotere internationalisering tot meer inzet op cultuur om de hoek, hebben zij voor twee jaar proeftuin-middelen van het Rijk ontvangen. Vanaf 2021 is er nog rijksgeld ter versterking in zes provincies met een schraal aanbod: Friesland, Drenthe, Overijssel, Flevoland, Zeeland en Limburg. Dit jaar vindt een evaluatie van de inzet op regio’s plaats.
De culturele stad
In 2014 verscheen de publicatie ‘De culturele stad’ van Cultureon-lid Cor Wijn in samenwerking met de VNG. Hierin staan zes elementen die ook nu nog in een gemeente cultureel van belang zijn: de historie (niet beïnvloedbaar); een pluriform cultureel aanbod; een goed productieklimaat van professionals en amateurs; stedenbouwkundige diversiteit; culturele clusters/netwerken; patronage van de overheid e.a. Bij het aanbod is het raadzaam om de volgende cyclus voor de burgers lokaal mogelijk te maken: interesseren, leren, produceren en presenteren.
Drie categorieën gemeenten
Eerder is door bovengenoemden het ringenmodel voor lokaal cultuurbeleid ontwikkeld. Hierbij worden de gemeenten onderverdeeld in drie categorieën met daarbij behorende typen voorzieningen: tot 30.000 inwoners met een kernachtig beleid, van 30.000 tot 90.000/100.000 met een uitgebreid beleid en boven 90.000/100.000 inwoners met een alomvattend beleid.
Meer informatie: https://vng.nl/artikelen/raadgever-cultuur-bibliotheken-en-erfgoed
Ondernemerschap en gedragscodes
Als gevolg van de eerdere bezuinigingen en met het oog op een sterkere inbedding in de samenleving is er veel aandacht geweest voor de versterking van het cultureel ondernemerschap. Er blijkt echter een grens aan het kunnen verwerven van meer eigen inkomsten door de instellingen en makers. Benchmarking kan lokaal helpen bij het scheppen van reële verwachtingen. Daarnaast geldt dat er door de beperkte financiën vaak sprake is van onderbetaling aan werkenden. Derhalve is de Fair Practice Code (met o.a. fair pay als doel) ontwikkeld voor het verbeteren van ondernemen en werken in de cultuur. Voorts moet er, ook lokaal, rekening gehouden worden met de nieuwe gedragscodes voor governance plus diversiteit en inclusie, terwijl de sponsorcode al langer bestond.
Meer informatie:
https://www.cultuur-ondernemen.nl/governance-code-cultuur/toolkit/de-drie-gedragscodes-van-de-cultuursector
Creatieve aanpak van maatschappelijke opgaven
Cultuur vormt een waarde op zich. Daarnaast worden de diverse culturele deelsectoren binnen gemeenten steeds meer ingezet ten behoeve van een creatieve aanpak van maatschappelijke opgaven. Ook beroepsgroepen in de zogeheten creatieve industrie zoals ontwerpers hebben vaak een relevante rol. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om sociale aandachtsgroepen, de verbetering van de fysieke leefomgeving en economische revitalisering.
Laagdrempelige festivals als kern
Een laagdrempelige manier om inwoners in contact te brengen met cultuur zijn festivals. Gemeenten bekostigen deze daarom vaak: voor diverse groepen zowel in het centrum als in verschillende wijken. Zij staan daarom in de kern van het bovengenoemde ringenmodel. Vóór corona in 2019 waren er 1.100 van deze evenementen met ruim 19 miljoen bezoekers.