Kunstenaars en creatieven verdienen structurele steun
datum 11 Nov 2021 geplaatst door Redactie

Kunstenaars en creatieven verdienen structurele steun

 

Er ligt in Europa geld op de plank voor corona-herstelplannen, maar Nederland heeft vanwege de lange formatie als enige land nog geen plan ingediend. OCW-minister Van Engelshoven heeft in reactie op een motie laten weten dat zij in elk geval vóór de behandeling van de cultuurbegroting door de Tweede Kamer op 22 november met de contouren van haar herstelplan voor de cultuur komt. Wij zien uit naar dit plan en stellen vast dat vooral zelfstandig werkende kunstenaars en creatieven iedere vorm van steun structureel goed kunnen gebruiken, zeker nu nieuwe coronamaatregelen dreigen. We belichten de actualiteiten en toekomstvisie voor de verbetering van met name de honorering plus bij- en omscholing.

Van belang in dit kader is ook dat het Europese parlement op 20 oktober in ruime meerderheid een resolutie heeft aangenomen met als strekking dat kunstenaars en andere culturele makers toegang moeten hebben tot gegarandeerde minimumnormen voor sociale zekerheid, met name op het gebied van werkgelegenheid, werkloosheid, belastingen, ziektekostenverzekering en pensioenfondsen, zodat ze zich volledig kunnen concentreren op hun werk, artistieke benadering en creativiteit. 
https://www.europarl.europa.eu/doceo/document/A-9-2021-0283_NL.htm!

Veel banen, maar de meeste (schijn)zelfstandig
Als overweging hierbij geldt dat de culturele en creatieve sector goed is voor 4% tot 7% van het Europese bruto binnenlands product/bbp en voor 8,7 miljoen banen. Ook is deze sector door corona zwaarder getroffen dan bijvoorbeeld het toerisme met 30% minder inkomsten in 2020 vergeleken met 2019. De muziek en podiumkunsten verloren zelfs respectievelijk 75% en 90% van hun omzet. 

In ons land zijn er 164.000 kunstenaars en 263.000 personen met andere creatieve beroepen, samen 5% van de beroepsbevolking. Uit een CBS-onderzoek van begin oktober blijkt voorts dat kunstenaars in de periode 2017-2019 met 61% zelfstandigen aanzienlijk vaker werkzaam als ZZP-er zijn dan gemiddeld. Ook bij de andere creatieve beroepen was dit aandeel met 34% relatief hoog. Normaal gesproken ligt dat rond de 11% en het gaat naar ongeveer 16% als personen met ZZP-werk niet als hoofdbaan erbij geteld worden. 

Van de kunstenaars werkte ongeveer de helft voltijds in hun grootste werkkring, bij de andere creatieve beroepen was dat wat hoger. Kunstenaars hadden vaker dan gemiddeld meer dan één baan. Een klein deel had niet alleen inkomsten uit betaald werk, maar ontving ook een uitkering. Het bruto-jaarinkomen van de veelal hoog opgeleide werkenden in kunst en cultuur was in doorsnee € 32.000, bij de beeldende kunstenaars was dat maar € 14.000. Door een huishouden te vormen met een of meer andere personen kwam het inkomen bij tweederde op een hoger peil. Voorts werkten kunstenaars en creatieven meer dan in 2017-2019 gemiddeld thuis. 
https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/rapportages/2021/monitor-kunstenaars-en-andere-werkenden-met-een-creatief-beroep-2021?onepage=true

Vorderingen bij betere honoraria en arbeidsomstandigheden
De Fair Practice Code/FPC is in ons land de basis voor de verbetering van de honoraria en andere arbeidsomstandigheden in de culturele en creatieve sector. Daaronder valt Fair Pay, dat het meest in het oog springend is. Voorts betreft het Fair Share en Fair Chain. Het gaat dus om adequaat betalen, samen eerlijk delen en voor alle werkzaamheden in de gehele keten. 

Ten behoeve van personen in loondienst/werknemers zijn er diverse CAO’s zoals bij theater- en dansgezelschappen, symfonie-orkesten, schouwburgen, poppodia, openbare bibliotheken, centra voor de kunsten. DigiPACCT biedt inzicht daarin. 
https://www.digipacct.nl/cao-kaart-voor-de-culturele-en-creatieve-sector

Maar zoals boven gemeld op basis van het recente CBS-onderzoek: het gaat bij de kunstenaars in meerderheid om zelfstandigen en bij overige creatieven om eenderde van de werkenden.  Een aantal CAO’s kent mede door toedoen van de FPC inmiddels bepalingen over hun inzet. Voor de vele andere zelfstandigen zijn er algemene honorariumrichtlijnen. Daarnaast zijn er rekentools om een tarief te bepalen. De FPC-site biedt een actueel overzicht.
https://fairpracticecode.nl/nl/aan-de-slag/honorariumrichtlijnen-en-rekentools-voor-werkenden

Een aantal rijkscultuurfondsen verbindt zich aan specifieke honorariumrichtlijnen. Bij het Mondriaan Fonds gaat dat om hang- en stagelden bij niet-verkoopgerichte tentoonstellingen van beeldende kunstenaars. De initiatiefnemers van deze zogeheten richtlijn kunstenaarshonoraria zijn de Kunstenbond, het Platform Beeldende Kunst, de Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars en koepel van presentatie-instellingen De Zaak Nu. Zij zijn verenigd in het Platform Beeldende Kunst Nederland/BKNL. 
https://kunstenaarshonorarium.nl/

Bij- en omscholing: resultaten en toekomst Werktuig PPO 
Actuele steun is er tot eind 2024 via de tijdelijke OCW-subsidieregeling  van € 23 miljoen voor bij- en omscholing van kunstenaars en creatieven: de regeling Werktuig PPO (Permanente Professionele Ontwikkeling). Een aanvrager kan een plan indienen tot € 2.000 per jaar: hiervan betaalt hij 1/3e zelf, 1/3e komt van de werkgever/opdrachtgever (indien aanwezig) en 1/3e vanuit het Platform ACCT (Arbeidsmarkt Culturele en Creatieve Toekomst).

Inmiddels hebben ruim 10.000 kunstenaars en andere creatieven een aanvraag gedaan. 90% van hen is zelfstandig en een ruime meerderheid is vrouw. Werkenden met een niet-westerse migratieachtergrond zijn nog ondervertegenwoordigd. Er is sprake van een grote variëteit aan gekozen opleidingen. Het gaat om verbreding binnen de kunstvakken zoals het leren arrangeren voor een band door een uitvoerend muzikant of het volgen van een extra kunstopleiding om multidisciplinair te kunnen werken. Het gaat echter ook om verlegging van de werkzaamheden naar buiten de sector zoals het doen van een opleiding tot begrafenisondernemer of mental coach.

Naar aanleiding van dit alles stelt de organisatie d.d. 5 november op haar site o.a.: ‘Tienduizend aanvragers is een mooie mijlpaal, maar hoe nu verder? Continue professionele ontwikkeling van werkenden in onze sector moet en kan structureler, breder, collectiever en duurzamer georganiseerd worden.’ Inmiddels heeft een expertgroep gewerkt aan het blijvend inbedden van PPO. Na het advies van een breed samengestelde klankbordgroep wordt de notitie aangeboden aan het bestuur van Platform ACCT. Vervolgens zal een implementatieplan of roadmap moeten worden opgesteld. 
https://platformacct.nl/actueel/werktuigppo-viert-mijlpaal-met-tienduizendste-aanvrager

Afstemming met andere sociale fondsen en STAP-budget
Van belang bij de PPO-toekomstplannen is de relatie met andere sociale fondsen in de culturele en creatieve sector die vaak door werkgevers en werknemers worden betaald zoals het Omscholingsfonds Dansers en voor symfonie-orkesten plus theater- en dansgezelschappen het Sociaal Fonds Podiumkunsten. En met zogeheten fondsen voor arbeid en ontwikkkeling/AenO of opleiding en ontwikkeling/OenO op basis van enkele cultuur-CAO’s, bijvoorbeeld het Arbeids- & Ontwikkelingsfonds Bibliotheken en de Stichting Arbeidsvoorwaarden Kunsteducatie. 

Het is voorts van belang dat vanaf 1 maart 2022 werkenden en werkzoekenden een STAP-budget van maximaal € 1.000 per jaar bij het UWV mogen aanvragen voor scholing en ontwikkeling. Zij kunnen deze subsidie gebruiken voor een sterkere positie op de arbeidsmarkt. STAP staat voor Stimulering ArbeidsmarktPositie. Het rijksgeld wordt verleend aan een aanbieder van een opleiding die vermeld is in het OCW-scholingsregister bij de Dienst Uitvoering Onderwijs/DUO. 

Het Platform ACCT zoekt maar afstemming. Echter, Werktuig PPO werkt tot op heden anders dan de sociale fondsen en STAP: de keuze van de aanvrager staat centraal, deze kiest de scholing en opleiding plus ontvangt zelf het rijksgeld. 

Gaan het nieuwe regeerakkoord en kabinet de Europese sociale standaard omarmen?

Voor de toekomst geldt voorts dat de verwerking van de Europese resolutie gericht op een sociale standaard voor kunstenaars en creatieven in Nederlandse wet- en regelgeving een ommekeer zou betekenen. Want hier is het kabinet in 2012 afgestapt van specifieke steun zoals tevoren o.a. opgenomen in de Wet werk en inkomen kunstenaars/Wwik. Wel is het nog doende met de implementatie van de adviezen van de commissie Borstlap en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid over de verbetering in de positie van ZZP-ers, die er in kunst en cultuur in hoge mate zijn. Ook is er om schijnzelfstandigheid te voorkomen sinds 2016 de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties/ DBA, maar de toepassing ervan blijft nog lastig. Wij zijn benieuwd naar het nieuwe regeerakkoord en kabinet.

Redactie