ScapiNO!

ScapiNO!
Deze terugkerende wedstrijd kent meer verliezers dan winnaars om redenen waar maar weinig van te begrijpen valt.
Afgelopen week kwam de Raad voor Cultuur met haar BIS-advies. Dit is een advies aan de minister voor de verdeling van subsidies voor (veelal grote) culturele instellingen. Voor West, Theatergroep Kwatta, Frascati en het productiehuis van Theater Rotterdam is het voorbij, hun subsidie wordt niet verlengd. Ook voor het Scapino Ballet is het over en uit. Ik moest even met mijn ogen knipperen, het Scapino Ballet bestaat al 70 jaar en is het oudste dansgezelschap van Nederland. In 2018 werden er 80.000 bezoekers bereikt. Wat is er gebeurd? Heeft het gezelschap zulke slechte cijfers gepresenteerd? Nee, daar heeft het niks mee te maken. De raad legt een stuk van de verantwoordelijkheid voor de afwijzing bij de minister neer. Zij zou de schotten tussen theater, dans en muziektheater overeind willen houden en dit heeft tot gevolg dat slechts vier dansgezelschappen subsidie kunnen krijgen en laten er nou net vijf goede aanvragen liggen. De raad stelt dat als er meer dansgezelschappen waren toegestaan hij niet had hoeven kiezen tussen het Scapino Ballet en Club Guy & Roni.
Het was dus een duivels dilemma, er liggen vijf goede aanvragen maar je mag er maar vier honoreren. Wat zijn dan de afwegingen? De raad heeft, in lijn met zijn advies Cultuur dichtbij, dicht bij cultuur (2019) getracht een basisinfrastructuur te creëren die meer ‘recht doet aan de samenhang én de diversiteit van het bestel en het publiek’. Die samenhang moet gevonden worden in verbreding en vernieuwing en in de geografische spreiding. Club Guy & Roni is gehuisvest in Groningen en het Scapino Ballet in Rotterdam. De raad stelt dat dit gegeven een belangrijke overweging geweest bij de keuze. Dat er gekeken is naar de geografische spreiding zie je op meer plekken in het advies terug. Het aanbod in de regio’s is iets toegenomen en ook zijn de lege vlekken Flevoland en Zeeland nu ingevuld. De regio heeft dus gescoord zou je zeggen. Maar de randstad scoort ook! In de vorige periode waren er 59 BIS-instellingen gevestigd in de provincies Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland. In het nieuwe advies wordt voorgesteld om 65 aanvragen uit deze provincies te honoreren. De enige provincie die slachtoffer lijkt te zijn van de geografische spreiding is de provincie Zuid-Holland, die van 23 naar 17 gaat.
Andere criteria die bij de keuze tussen het Scapino Ballet en Club Guy & Roni een rol hebben gespeeld zijn pluriformiteit en kwaliteit. Volgens de raad was het een complex vraagstuk want Club Guy & Roni is fris en vernieuwend en bereikt een jong publiek. Het Scapino Ballet daarentegen is laagdrempelig en ‘stimuleert de groei van het dansklimaat’, aldus de raad. Beide gezelschappen leveren dus een waardevolle bijdrage aan de diversiteit van het dansaanbod in Nederland. Toch vond de raad Club Guy & Roni net iets vernieuwender. Dat mag de raad vinden maar het probleem met dit soort containerbegrippen is dat er veel ruimte blijft voor een subjectieve invulling.
Het Scapino Ballet heeft dus het nakijken. De aderlating van 1,7 miljoen euro op een exploitatie van 4,7 miljoen kan voor het gezelschap alleen maar een flinke reorganisatie tot gevolg hebben. Dat is bikkelhard. Het Scapino Ballet heeft, dankzij de overheid, een enorm repertoire kunnen opbouwen, talent kunnen opleiden en een onmisbare bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van professionele dans in Nederland. Het heeft waargemaakt wat de overheid wilde. En nu is er dan de afbreuk en mag Groningen gaan bouwen. Ik begrijp dat je elke euro maar één keer kan uitgeven maar deze terugkerende wedstrijd kent meer verliezers dan winnaars om redenen waar maar weinig van te begrijpen valt. Gezelschappen worden in een banale strijd om de pegels tegenover elkaar gezet. Cultureel ondernemende waarden zoals deskundigheid, continuïteit en publieksbereik lijken amper een rol te spelen. Dit systeem waarbij elke vier jaar het fundament van een organisatie onderuit geschoffeld kan worden maakt de sector kwetsbaar. Het maakt dat arbeidskrachten nooit zekerheid hebben en dat collega’s vooral concurrenten zijn. Het systeem bereikt geen samenhang maar veroorzaakt eerder onrust, wantrouwen en verwijdering.